Aflevering 1, Liesbeth: ‘Pas toen wist ik echt wat rouwen was.’

 

Welkom bij Dag voor Dag, een podcast met gewone gesprekken over rouwen en de dood. Mijn naam is Liesbeth Rasker, ik ben nu 31, en toen ik 10 jaar oud was overleed mijn moeder aan kanker. Ze had darmkanker met uitzaaiingen in de lever waar ze na anderhalf jaar ziekbed op 9 december 1998 aan is overleden.

Het rouwproces dat na haar overlijden kwam kan ik me niet zo heel goed herinneren, want god je bent 10, in hoeverre maak je zoiets uberhaupt bewust mee? Je hebt nog geen leven te managen, geen grote beslissingen te maken, al die concrete dingen werden opgevangen door mijn vader. Het feit dat zowel mijn zusje Barbara, die toen 5 was, als ik goed terecht gekomen zijn dank ik grotendeels aan hem, want hij zorgde ervoor dat het leven leuk bleef, en dat we niet een afgrond instortte, maar juist aan iets nieuws begonnen, hoe ongewild dat ook was. Zeker als ik hoor wat voor horrorverhalen er allemaal de rondte gaan bij dit soort gebeurtenissen prijs ik me echt gelukkig dat onze vader het zo goed heeft opgevangen allemaal.


Maar goed, ik ben dus opgegroeid met de dood, weet niet beter dan dat het een heel wezenlijk onderdeel is van het leven, en dat niets vanzelfsprekend is. Waarschijnlijk mede om die reden dacht ik dat ik een volgend rouwproces wel aan zou kunnen, ik had het immers al een keertje eerder meegemaakt. Maar dat bleek niet helemaal zo te zijn.


Toen mijn moeder ziek was beloofde haar beste vriendin, Renate, om 'een oogje in het zeil te houden' als zij er straks niet meer zou zijn. Dat deed ze door sinds mijn moeders overlijden elke woensdagavond bij ons te komen eten, en na het eten liet ik samen met haar ons hondje Saar uit. Tijdens dat 'walk the doggen', zoals we dat noemde, bespraken we het leven, of wat je ook maar bespreekt als je 10 bent. Die woensdagavond was heilig, Renate was er elke week, en bleef komen tot ik uit huis ging. In al die jaren groeide ze uit tot de belangrijkste vrouw in mijn leven. Ik noemde haar nep-tante, zij mij nep-nicht, vooral bij gebrek aan een beter woord. Bij alles wat er in mijn leven gebeurde belde ik eerst Renate, we gingen lunchen op het strand, borrelen op het stoepje, en los van de relatie die ik met haar had, was zij ook de grootste bron met informatie over mijn moeder. Ze kenden elkaar al sinds ze 17 waren, niemand wist meer over mijn moeder dan Renate. Maar in december 2016 werd slokdarmkanker bij haar gevonden, waar ze uiteindelijk op 4 mei 2018 aan overleed.


Wat volgde was een rouwproces waarbij ik opeens wel mijn eigen leven moest managen, waar er niemand was die dat voor me oploste, waardoor ik toen pas écht wist wat dat was, rouwen, een proces dat elke dag anders is, en dat je echt dag voor dag moet nemen. Iets dat zich ook maar nauwelijks laat uitleggen aan mensen die het niet kennen, iets dat zich moeilijk leent voor een casual gesprek in de kroeg, iets waardoor je je dus best heel alleen kunt voelen. Ik heb het wel eens vergeleken met dat het voelde alsof ik onder een glazen stolp leefde. Ik kon wel gewoon naar buiten en dingen doen, maar maandenlang voelde het alsof ik maar geen echt contact kon maken, alsof ik in een soort raar eigen wereldje zat waar ik niet uit kwam, en vanuit waar ik de echte wereld wel zag, maar niet als zodanig ervoer.


Wat ik merkte was dat praten met gelijkgestemden me heel erg hielp. Ik was niet langzaam gek aan het worden, ik was 'gewoon' aan het rouwen. En wat ik ook merkte was dat er heus wel genoeg te vinden was over rouwen en de dood, maar dat al die dingen al snel heel wetenschappelijk, klinisch en onpersoonlijk waren, of dat ze juist veel te veel in de godsdienstige hoek zaten, en daar voelde ik me ook niet thuis. Ik miste gewone gesprekken tussen gewone mensen, gewoon aan de keukentafel, over rouwen en hun proces. Dus precies dat wilde ik zelf gaan maken. Het duurde heel lang voordat ik er daadwerkelijk aan begon, omdat het lang duurde voordat ik er zelf aan toe was, maar ook omdat ik steeds dacht 'ja maar ik kán dit helemaal niet, ik ben geen interviewer', en andere onzekerheden, maar goed, soms moet je maar gewoon beginnen. Dus dat is een paar maanden geleden dan eindelijk gebeurd.


Het resultaat is een serie waarin ik praat met 6 mensen die ik allemaal al jaren ken en die me heel dierbaar zijn, die in sommige gevallen mijn moeder ook gekend hebben, en die allemaal iemand, of meerdere iemanden, hebben verloren. Elke aflevering ga ik bij diegene op bezoek en zitten we aan zijn of haar keukentafel met wijn of thee, en hebben we het over de dood, rouwen, verdriet, missen, huilen, en doorleven. Ik maak deze serie in eerste instantie voor zij die iemand hebben verloren en op zoek zijn naar steun en gelijkgestemden, en in tweede instantie voor mensen die een rouwenden om zich heen hebben en niet weten wat diegene doormaakt.


Ik hoop dat de serie dat doel zal dienen, en dan ben ik nu wel weer lang genoeg aan het woord geweest en is het tijd om te beginnen. Welkom bij Dag voor Dag.

 
Previous
Previous

Aflevering 2, Coot: ‘Je moet het gezellig met ze houden.’